Doop · op 16 februari 1756 · Lierop
Beroep

Priester

Overleden · op 14 februari 1818 · mogelijkerwijze 61 jaar oud · Turnhout (B)

Notities

In die tijd gingen geleidelijk meer studenten naar Leuven om theologie te studeren. In de tweede helft van de 18e eeuw waren Martinus van Dijk, Wilhelmus van Asten, Lambertus van den Boomen en Joannes van de Warenberg, allen uit Lierop, studenten te Leuven. (Uit: Hertog Jan en de Zummerse mens)

"Joannes van den Waersenburgh ex Lierop. S.T.B.F. Anno 1783 a Facultate
artium promotus ad Beneficium curatum in Ecclesia Turnholtana vincula,
exilium, carcerem, alia passus sub furore theophilantropico Gallorum, ab
anno 1794 ad annum 1802, quo, erectis cum novis Dioecesibus novis
functionibus Ecclesiasticis inter Vicarios dicti municipii nominatus est a
Joanne Amando de Roque-Laure, primo, post recens erectam Archidiocesim,
Mechliniensium Antistite ; ibidemque demum, ad plurimorum maerorem, obiit 14
Febr. 1818, confessarius zelosus et anthropous zôgrôn"

vertaald:

"Joannes van den Waersenburgh uit Lierop. S.T.B.F. werd in het jaar 1783 door de filosofische faculteit bevorderd tot een met zielzorg verbonden ambt in de kerk van Turnhout, moest ketenen, ballingschap, gevangenschap en nog meer verduren onder de "godshumanistische" furie der Fransen, van het jaar 1794 tot het jaar 1802, waarin hij, toen er met de nieuwe diocesen nieuwe kerkelijke functies werden geschapen, benoemd werd onder de vicarissen van de genoemde stad door Joannes Amandus de Roque-Laure, de eerste hogepriester der Mechelsen (Mechelenaren? Mechelnaren?) na de recente oprichting van dat aartsbisdom, en daar tenslotte overleed hij, tot verdriet van zeer velen, op 14 feb. 1818, een gedreven biechtvader en vanger van mensen."

Hij was ca. 1795 woonachtig aan de Lange Baggijnestraat 318 te Turnhout. Hij diende als onderpastoor onder plebaan Van der Sloten toen de Fransen de kerk probeerden te sluiten. Citaat uit "De besloten tijd in de Kempen", blz. 32 e.v.:

"Op het gezegde doopregister is te zien dat van af 12 September 1797, in de geheime bediening van dit Sakrament, slechts eene meter alléén aanwezig was. De laatste doop door Plebaan Van der Sloten ingeschreven is van Maria Catharina De Neus, dochter van De Neus-Huysmans, hij is gedagteekend 30 December 1797, eenige dagen voor de gevangenneming van den Plebaan. Het laatste huwelijk voor den eerbiedweerdigen geloofsbelijder en martelaar Van Der Sloten voltrokken is van 23 November 1797. Hij teekent aan dat dit huwelijk gesloten werd na slechts twee roepen, de derde roep onmogelijk geworden zijnde, daar de Franschen de kerk gesloten hadden. Van in het begin van 1798 teekenen steeds de onderpastoors J. B. Knaeps en J. Van Waersenburgh als bedienaars (deservitores) der parochie al de akten van doop, huwelijk en overlijden.
Niettegenstaande de wreede vervolging, zijn die twee kloeke priesters, nu de eene dan de andere, doch aanhoudend ten dienste gebleven der Turnhoutsche kudde, en hebben zij met christenen moed, niettegenstaande de menigvuldige opsporingen der Republikeinen, het geestelijk ambt vervuld.
.............
Op 13 September 1797 was dan de openbare dienst in de kollegiale kerk van Turnhout verboden. De kerk mocht nog openblijven als bidplaats voor het volk.
Den 20 November 1797 is de kollegiaal gesloten en verzegeld gelijk al de andere kerken. Van dien tijd af werd het H. Sacrificie in bijzondere huizen opgedragen.
In het jaar Onzes Heeren J. C. 1798, op Driekoningendag, dat is den 6 Januari, is de Eerbiedwaardige, zeer geleerde en aanzienlijke (amplissimus) Heer, Ferdinandus Josephus Van Der Sloten, gevangen genomen en weggevoerd. Sedert 1789 was hij Kanunnik en Plebaan, sedert 1790 Deken van de kerk of van het kapittel, alsook Aartspriester of Deken van het distrikt Hoogstraten. Hij was een man vol iever, en overtrof ieders verwachting. Den 22 November was hij door het Bestuur der Twee-Nethen aangeklaagd. Volgens aanteekening in den doodenregister stierf hij martelaar en belijder den 22 November 1798 te Conomama in Amerika, waar hij door het Directorium verbannen was.
Op 8 November 1798, te 4 uren namiddag, doodden de Fransche soldaten Jacobus Vloemans, alsook twee paters Minderbroeders van het klooster van Turnhout. Zij werden onmeedoogend neergeschoten.
.................
In de jaren 1798 en 1799 toen de goddeloosheid hare uiterste palen bereikte, is de Godgewijde tempel in eenen paardenstal veranderd, en heeft hij gediend tot vaste woonst en verblijfplaats van allerhande volk van beide geslachten. Van daar de gegronde twijfel of de heilige plaats niet ontheiligd was geworden. Toen er beraadslaagd werd over het opdragen van het H. Misoffer in de Sacristij, zooals het in vele plaatsen geschiedde, scheen over die zaak om den aangehaalden twijfel een beslissend oordeel noodig van het Vikariaat. De E. H. onderpastoor Van Waersenburgh, had, buiten den weet van het kapittel bij het Vikariaat de toelating gevraagd en bekomen om de kerk te reinigen van hare mogelijke besmetting, en deelde die toelating aam de kanunniken mede. Door toedoen dezer laatsten kreeg de onderpastoor op 4 Mei 1801 verbod van zelf eenige ceremonie van zuivering te verrichten, en werd gansch de zaak aan de E. Heeren van het kapittel overgelaten en ter uitvoering toevertrouwd door den H. H. J. A. Seerwart, Vikaris-Generaal van 't bisdom.
Op 21 Mei 1801 werd er in 't bijzijn van P. Guardiaan der Minderbroeders vastgesteld, dat uit kracht der geschonken toelating, de kerk zou gezuiverd worden.
's Anderendaags, 22 Mei, werd er besloten dat in de sacristij de Missen zouden geschieden als volgt:
Te 5 ure door den Z. E. Petrus Otten, Guardiaan der Minderbroeders.
Te 6 ure door den E. H. Van den Waersenburgh, kapelaan.
Te 7 ure door J. B. Knaeps, kapelaan en onder-Plebaan.
Te 8 ure door den E. H. Van Lissum, kapelaan, of iemand anders.
Te 9 ure op Zon- en Feestdagen door den E. H. Van den Elsacker, kapelaan.
Te 10 ure ook op Zon- en Feestdagen, de plechtige Mis door den E. H. Kanunnik die van week is, en op de dekanale feestdagen door den oudsten Kanunnik.
Buiten de priesters en dienaars mocht er niemand in de sakristij toegelaten worden, en geene vreemde priesters werden er aangenomen. Beneden en boven zou een altaar opgericht worden.
Op 23 Mei 1801 deed Kanunnik Mertens, bijgestaan door de kapelanen Van Lissum en Van Ael, 's morgens heel vroeg de ceremonie der zuivering van de kerk, en daarna in de sakristij de eerste Mis na den Besloten Tijd. Het was Zaterdag, vigiliedag vóór Sinxen."@S535@@S628@
C:\Exchange\personal.pst
Informatie van derden

Bronnen

  • Doop :


Voorouders

     ♦ Judocus van de Waerenburgh 1684-1745
     ♦ Joanna van den Boomen 1687-1757/
Anthonius van de Waersenborgh 1723-1805
Petronella Coppens 1726-1791
     ◊ Joannes Koppens 1687-/1739
     ◊ Maria Petrus Gorts Hermes 1692-

Broers en zusters

  1. Joanna 1750-1788
  2. Judoca 1753-1795
  3. Joannes 1756-1818
  4. Anna Maria 1760-1820
  5. Anthonius 1763-1832
Nuttige zaken

Navigatie met Joannes van de Waersenborgh als proband (S)